In dit overzichtsartikel geven we uitleg over de aspecten van eiwitkwaliteit en behandelen we de maten voor eiwitkwaliteit: PDCAAS en DIAAS.
Factoren die eiwitkwaliteit bepalen
Tijdens de vertering worden voedingseiwitten afgebroken tot aminozuren en opgenomen in de dunne darm. Er zijn 21 aminozuren, waarbij we onderscheid maken tussen essentiële, semi-essentiële en niet essentiële aminozuren. Essentiële aminozuren worden niet door het lichaam gemaakt en moeten we consumeren. Semi-essentiële aminozuren worden door het lichaam zelf gemaakt, hoewel onder bepaalde omstandigheden niet voldoende. De niet-essentiële aminozuren kan het lichaam zelf maken.1,2
De eiwitkwaliteit wordt bepaald door de aminozuursamenstelling, de verteerbaarheid en absorptie van de aminozuren in de darm (bio-beschikbaarheid) en de vorm waarin het eiwit wordt aangeboden. Een kwalitatief goed eiwit is een eiwit dat goed wordt opgenomen in de darm én de essentiële aminozuren bevat in hoeveelheden die overeenkomen met de menselijk behoefte aan aminozuur. Deze aminozuurbehoefte kan variëren per leeftijd,